Mijn vrouw Neline en ik hebben een wekelijkse traditie. Iedere zondag gaan we naar een groot gebouw om samen met (vaak onbekende) mensen te eten, liederen te zingen en te horen wat God in de Bijbel tot ons te zeggen heeft. De korte samenvatting van dit samenraapsel aan activiteiten is: kerk. Vijf jaar lang gingen we naar de geloofsgemeenschap Huis van Vrede in Kanaleneiland, Utrecht. Vanwege onze verhuizing hebben we onlangs afscheid genomen. Om terug te blikken deel ik zes lessen die duidelijk maken hoe mooi en verrijkend het kan zijn om bij een kerkfamilie te horen.

1. Samen eten versterkt gemeenschapsgevoel
De eerste keer dat we onze auto parkeerden in Kanaleneiland om onze kerk te bezoeken, weet ik nog goed. Tot onze verrassing stonden er in de hele zaal tafels waaraan gegeten werd. Deze kerkdienst begon niet met een welkomstlied of mededelingen, maar met een ontbijt. Daar zit je dan. De ene keer naast iemand die geen Nederlands spreekt en met wie het opvallend genoeg klikt. De andere keer naast iemand die de oren van je hoofd praat en binnen vijf minuten een heel levensverhaal op tafel legt…
Ja, het is soms heel ongemakkelijk. Een hapje eten met mensen die je nooit eerder hebt ontmoet. Welk normaal mens doet dat nou? En toch heb ik in de afgelopen vijf jaar ontdekt: het werkt. ‘Samen eten en drinken is een manier om uit te drukken dat je je leven met elkaar deelt’, schreef spreker Arie-Jan Mulder eerder in dit artikel. En in zo’n gemoedelijke, ontspannen en ongedwongen setting ben ikzelf veel sneller geneigd om mij kwetsbaar op te stellen dan tijdens de kerkdienst of na afloop bij het koffiemoment. De keerzijde is: een kerkdienst bezoeken zonder een gesprek aangeknoopt te hebben met iemand voelt nu heel onnatuurlijk. Alsof je een restaurant bezoekt zonder iets te eten of te drinken.
2. Collecteren kan gewoon met een frisbee
Wat doe je als de collectezakken even uit beeld zijn en er toch geld opgehaald moet worden voor het goede doel? Iemand kwam op het briljante idee om een frisbee de kerkbanken rond te laten gaan. Gewoon omdat dat ding in de buurt lag. Waarom ingewikkeld doen als het makkelijk kan?
Het klinkt gek, maar op dat moment werd ik als het ware opnieuw geboren. Als mensen hun leven veranderen omdat ze Jezus willen volgen, noemen we dat wedergeboorte. Bevrijd van een oud leven zonder God. Ik werd toen bevrijd van door mensen bedachte regels in de kerk. Alsof het heilig avondmaal per se aan een grote tafel met een grote avondmaalsbeker gevierd moet worden. En waarom moet je eigenlijk dominee of ouderling zijn om vooraan een gebed uit te spreken? Door het frisbee-moment werd mij duidelijk dat veel dingen die in de kerk ‘normaal’ zijn ook maar gewoon bedacht zijn door mensen zoals jij en ik.
3. Vragen stellen na de preek maakt een preek compleet
Wie is opgegroeid in een Nederlandse kerk zal de preek ervaren als een monoloog. De dominee op de kansel of de spreker op het podium deelt een boodschap. De één doet er twintig minuten over en een ander gaat drie kwartier door als hij of zij de smaak te pakken heeft. Veel preken leverden mij meer vragen dan antwoorden op. En soms ging de preek het ene oor in en het andere oor uit.
In Huis van Vrede is het gebruikelijk dat de spreker vragen uit de zaal beantwoordt. Het kan ook zo zijn dat iemand de spreker aanvult met een wijze opmerking of een bijzonder getuigenis. Een enkele keer kan een vraag of opmerking verwarring geven, met name als de vragenstellers het punt dat de spreker wilde maken niet konden pakken. Maar de meeste keren was dat erg verrijkend en werd de preek compleet dankzij die paar opmerkingen uit de zaal. De preek is niet alleen van de persoon die de preek maakt, maar ook van het ‘publiek’.
4. Tijd opofferen is een schitterend voorrecht
Tussen het ontbijt en de kerkdienst is er zo’n tien minuten ruimte om een activiteit aan te kondigen of een hulpvraag in te dienen. Ik heb van alles voorbij horen komen. Een dame vroeg om hulp vanwege een kapotte tv of wasmachine (ik was zo verstandig om mijn vinger niet op te steken). Een ander was dringend op zoek naar een slaapplek voor een aantal maanden.
In Huis van Vrede heb ik geleerd dat tijd opofferen voor een ander een schitterend voorrecht is om een ander te helpen. Zo heb ik in ons huis in Kanaleneiland vier of vijf keer een Afghaanse jongen geholpen door te oefenen voor zijn interview voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Je bekeringsverhaal vertellen voor een IND-medewerker is heel spannend en om te oefenen veranderde ik mijn huis die avond in een soort IND-kantoor om de vragen alvast te stellen. Een jongen vroeg mij om één van de belangrijkste gesprekken van zijn leven voor te bereiden. Ik moest wel even slikken, omdat ik mijn vrije avonden graag besteed aan het kijken van een potje voetbal of het lezen van de krant. Maar achteraf ben ik toch blij dat ik een andere keuze heb gemaakt. Het asielgesprek oefenen gaf mij uiteindelijk veel meer voldoening dan een avondje bankhangen.
5. Theologische verschillen hoeven je niet uit elkaar te drijven
Voordat we naar de kerk in Kanaleneiland gingen, heb ik mij vaak tweederangschristen gevoeld, zo schreef ik eerder in dit artikel. Nederlandse kerken zijn er goed in om theologische overtuigingen zo groot te maken dat christenen min of meer gedwongen worden om een andere kerk te zoeken. Ik hoor vaak dat christenen in een bepaalde kerk niet voluit kunnen functioneren omdat ze bijvoorbeeld de volwassendoop of kinderdoop niet erkennen.
Ik herinner mij een ongemakkelijk gesprek tussen een evangelische broeder uit mijn voormalige kerk (alweer een heel aantal jaar geleden). Hij had blijkbaar opgevangen dat Neline als kind is gedoopt en op latere leeftijd geloofsbelijdenis heeft gedaan. De beste man veranderde in een radicale evangelist die mijn vrouw behandelde als een afgedwaalde heiden die op weg is naar het eeuwig verderf. Eerlijk gezegd associeerde ik de doop de laatste jaren meer met verdeeldheid, meningsverschillen en gedoe dan met een feestelijk gebeuren. Dat er in Huis van Vrede de mogelijkheid is om je baby op te dragen (de evangelische manier) of te dopen (de reformatorische manier) vind ik eerlijk gezegd een verademing. Waarom zouden we één van de twee groepen uitsluiten als niet een doopritueel maar het geloof in Jezus ons samenbindt?
6. Samen huilen en samen lachen
Zo’n vier jaar lang waren Neline en ik kringleider van een huiskring. Ongeveer de helft van de kringbezoekers komt uit Afghanistan. Sommigen hebben een traumatisch levensverhaal, wachten al jaren op een verblijfsvergunning en ervaren daardoor veel stress. Eén van hen heb ik regelmatig zien huilen wanneer we aan het einde van een kringavond gebedspunten deelden.
Eén keer per jaar gingen we als kerk een weekend weg met z’n allen. Iedere zaterdagavond hoort daar een bonte avond en dansfeest bij. En wie waren er het langst op de dansvloer te vinden? Diezelfde Afghanen! En wat zijn ze gelukkig als ze op hun eigen muziek helemaal los kunnen gaan. Het werkte aanstekelijk. Ook Nederlanders – met uiteraard minder losse heupen dan zij – gingen de dansvloer op. Die avonden waren één van mijn absolute hoogtepunten. Het is een bevestiging dat je ook in de kerk helemaal jezelf kunt zijn. Om die reden durfde ik het zelfs aan om tijdens de bonte avond regelmatig een liedje te zingen.
Ik ga ze missen!